Silbertannemoorden 4 januari 1944
Op 3 januari 1944 werd een aanslag gepleegd op de directeur van het Arbeidsbureau. De volgende dag werd in de Ortskommandantur aan de Boerhaavelaan om 11 uur ‘s morgens een beraad gehouden onder leiding van het hoofd van de Aussenstelle van de Sipo/SD uit Rotterdam, H. Wölk. Uiteindelijk werden in Leiden, Voorschoten en Den Haag 36 mannen opgepakt. Ze hadden niets met de aanslag van doen, maar waren door de Sipo/SD zorgvuldig uitgekozen. Er werd besloten om drie van de arrestanten door een speciaal kommando van de Sipo/SD te laten executeren als represaille. Deze vorm van vergelding wordt Silbertannemoord genoemd. De overige mannen werden afgevoerd en enige maanden als gijzelaar vastgehouden. Het is ondanks veel speurwerk nooit duidelijk geworden waarom nu juist deze mannen zijn opgepakt en waarom juist die drie mannen zijn uitgekozen om te worden vermoord. Ze waren duidelijk tegenstanders van de bezetter, maar hadden, voor zover bekend, geen verboden activiteiten ontplooid. Het waren wel mannen die door hun beroep bij veel mensen bekend waren.
De drie slachtoffers waren:
> Huisarts Hans Flu werd thuis rond één uur ’s middags opgehaald en in een auto naar Oegstgeest gebracht. Nabij de afslag Rijksweg 4 (‘de witte palen’) werd hij nog geen uur later doodgeschoten.
> Harmen Douma, hoofd van de Eerste Leidse Schoolvereniging werd rond twee uur ’s middags in een auto meegenomen vanuit het Academiegebouw aan het Rapenburg, waar de school tijdelijk was gehuisvest naar de Kanaalweg. Daar werd hij een uur later ter hoogte van de textielfabriek Verhey van Wijk geëxecuteerd.
> De conrector van het Stedelijk Gymnasium Christiaan De Jong werd rond 16.30 uur thuis opgehaald en naar de Boerhaavelaan overgebracht. ’s Avonds moest hij, geëscorteerd door drie leden van de Sipo/SD, naar het Rapenburg lopen. Hij werd rond 21.00 uur doodgeschoten op het trottoir vóór de panden Rapenburg 8 en 10, nagenoeg op dezelfde plaats waar een dag eerder het slachtoffer van de aanslag had gelegen.