“Bordjesactie”: artsen leggen eind maart 1943 hun bevoegdheid neer

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Artsenverzet Medisch ContactOp donderdag 25 maart 1943 bleken veel artsen het woord ‘arts’ op hun naambordje onleesbaar te hebben gemaakt, of zelfs het hele bord te hebben verwijderd. Deze actie was opgezet door de illegale artsenorganisatie Medisch Contact als protest tegen de gedwongen aansluiting bij de nationaalsocialistische Artsenkamer.
In veel publicaties over de bezettingstijd komt de zogenoemde “bordjesactie” ter sprake. In het archief van de Leidse gemeentepolitie bevindt een unieke bron van een ooggetuige, een inwoner van Leiden, die zelf heeft bijgehouden hoe de actie is verlopen en wie er aan hebben meegedaan en wie niet. Geen arts, geen Nederlander, maar een al langer in Leiden wonende Duitser, die lid was van de NSDAP en een verslag schreef voor de plaatselijke partijbaas.

De “bordjesactie”
De achtergronden van deze openlijke verzetsactie van de artsen worden in een ander bericht op deze website nader toegelicht, maar kort samengevat komt het hier op neer. Eind 1941 was de nationaalsocialistische Artsenkamer opgericht, waarvan alle artsen automatisch lid waren. De meerderheid van de artsen wilden dat niet en weigerden mee te werken of contributie te betalen. Begin 1943 werd een aantal artsen voor hun gedrag gestraft. Dat was voor de illegale artsenorganisatie Medisch Contact aanleiding een bijzondere actie op touw te zetten wat wel de “bordjesactie” wordt genoemd. Ongeveer 6200 medici maakten het woord ‘arts’ op hun naambordjes onleesbaar of verwijderden hun hele naambordje. Zo lieten ze zien dat ze afstand hadden gedaan van hun artsenbevoegdheid. Medisch Contact was van mening dat de artsen desondanks juridisch gezien hun nog wel de geneeskunst konden uitoefenen. Dat was een beetje discutabele juristerij en het was maar de vraag hoe de Bezetter zou reageren. Onder grote druk van de Generalkommissar für Justiz werd de actie al snel beëindigd.

Een ooggetuige
De bordjesactie was voor de Bezetter (en eigenlijk voor iedereen behalve de artsen) een complete verrassing. Een zeker Fritz Hans Nommel ging in Leiden en Oegstgeest op onderzoek uit en legde de resultaten daarvan vast in een brief aan de Ortsgruppenleiter van de NSDAP in Leiden, Parteigenosse Becker. Nommel (1908) was een Duitser, die al in 1932 in Leiden was komen wonen. Hij was werkzaam als technisch ingenieur bij de textielfabriek Krantz. Nommel was een actief lid van de NSDAP, die niet alleen de Nederlanders, maar ook de in Leiden woonachtige Duitsers goed in het oog hield.

Ooggetuigeverslag van de “bordjesactie”
Het verslag van Nommel begint op 25 maart zodra hij van de actie had gehoord. Met een jonge student, lid van de NSB, ging hij op pad om een lijst op te stellen van alle artsen met de vermelding of zij zichtbaar aan de actie meededen. Dat bleek bij 60-70% het geval. Twee dagen later deed hij opnieuw de ronde en zag, dat nu vrijwel alle artsen meewerkten. Slechts zes artsen, allen nationaalsocialistisch ingesteld, hadden nog steeds een leesbaar bordje aan de muur of in de tuin. Hij nam contact op met drie artsen die hem het een en ander vertelden. Met hun verhaal en met gebruikmaking van nog wat andere gegevens concludeerde Nommel, die uiteraard geen weet had van het bestaan van Medisch Contact, dat er een organisatie achter de hele actie verscholen moest zitten. Ook begreep hij dat de actie niet gericht was tegen de Bezetter, maar uitsluitend tegen de Artsenkamer. Op een of andere manier had hij kennis gekregen van de inhoud van het estafettebericht waarmee de actie was begonnen. Na de 25e hadden de artsen die nog niet hadden meegedaan alsnog hun bordje verwijderd of onleesbaar gemaakt, omdat ze anders werden aangezien voor NSB’er. Ze wilden geen conflicten met hun patiënten en collega’s. Helaas was het Nommel niet gelukt de hoofdaanstichter(s) te achterhalen.

Nommel maakte in zijn verslag van de gelegenheid gebruik om zich te profileren als een gedreven NSDAP’er. Hij adviseerde de Ortsgruppenleiter om streng op te treden om verdere sabotageacties de kop in te drukken. Het beste zou zijn, om de artsen in groepen van tien op te pakken en eens flink aan de handenarbeid te zetten, drie maanden lang. Nollen wist ook wie daarvoor als eersten in aanmerking kwamen, namelijk de doktoren Snellen, Lahr en Bruins Slot. Andere “anti’s” waren Flim, Flu, Poortman, J. van der Hoeven, Seret, Timmers en Van Alphen. Flu was niet bepaald een ariër en Poortman was openlijk anti. Ook vier katholieke artsen hoorden bij dit groepje. Zij volgden gehoorzaam de lijn van de bisschoppen. En zo passeerden nog enkele artsen de revue.

Verder signaleerde Nommel het verbazingwekkend feit, dat dr. A. Gans, een Jood!, nog gewoon door de stad fietste en arische patiënten behandelde. Zelfs durfde die man de Wehrmacht te beledigen. Het was hem opgevallen, dat Gans de leermeester was geweest van de artsen Kastein en Storm, allebei communist. Kastein was de moordenaar van Seyffardt en van mw. Reydon. Bij iemand als Storm zou je aan een communistisch-Duitsvijandige actie kunnen denken. Storm was al een tijdje uit de openbaarheid verdwenen, maar kennelijk waren er mensen, die de schijn ophielden dat hij nog gewoon praktijk hield. Nommel had gehoord, dat Storm een verhouding had met een lerares van de Deutsche Schule in Leiden.

Daar liet Nommel het maar even bij. In kort bestek had hij een probleem onderzocht, een maatregel aangedragen, geklaagd over een Jood, een niet-ariër en de katholieken. Ook had hij communistische agitatie gesignaleerd. De Ortsgruppenleiter kon tevreden zijn.
Bij zijn brief voegde Nommel een compleet overzicht van de artsen in Leiden, Oegstgeest en Leiderdorp. Daarop staan zeven namen van artsen die nog open waren. In zijn brief noemde hij er maar zes. Overigens had een aantal artsen nooit een aanduiding ‘arts’ op een naambordje gehad.
Met zijn naspeuringen was Nommel aardig wat te weten gekomen en zijn informatie lijkt akelig correct. Vooral met zijn verdenking van Storm van communistische agitatie zat hij in de juiste richting, al was Storm niet bij de bordjesactie betrokken. Storm was druk bezig met de organisatie van hulp aan ondergedoken Joden en met de verspreiding van het illegale blad De Vonk.

Arrestaties
Het zou een tijdje duren voordat de Bezetter iets tegen de artsen ondernam. Men kon moeilijk alle artsen oppakken. Twee artsen werden op 29 mei door de Leidse recherche op last van de Sipo/SD gearresteerd: Frederik Hugenholtz uit Oegstgeest en Johannes Coenraads Nederveen uit Noordwijk; zij werden op de 31e overgebracht naar Rotterdam. Een maand later reageerde de Rijkscommissaris op een nieuwe brievenactie, direct gericht aan Rijkskommissaris A. Seyss-Inquart. Tot zijn woede bemerkte hij, dat de brief nog vóórdat hij zelf de brief had ontvangen te horen was geweest op de Engelse zender. In reactie op deze belediging werden 360 artsen opgepakt en in Kamp Amersfoort opgesloten. In de nacht van 24 op 25 juni 1943 meldde zich de Rotterdamse Sipo/SD aan het bureau met het het verzoek om assistentie voor het aanhouden van enkele artsen. Vier aangewezen agenten weigerden aan deze opdracht te voldoen en werden in arrest gesteld. Die nacht werden er drie artsen op het politiebureau gebracht. Ze gingen ’s ochtends op transport naar Rotterdam, de vier agenten werden overgebracht naar Den Haag. Het waren E. Beens, A. Hartmann, M. Mulder en A. Plekkringa. De drie artsen zijn mogelijk overgebracht naar Kamp Amersfoort, maar hebben daar niet lang gezeten.

Op donderdagmiddag 8 juli tegen de klok van drie uur kwam de Sipo/SD Den Haag aan het bureau om assistentie te vragen bij het verzegelen van zeventien dokterswoningen. Vermoedelijk ging rechercheur Willem de Groot van de Documentatiedienst mee om de woningen aan te wijzen. Vermoedelijk zijn de artsen W. Bruins Slot, G. de Jager, en Herman Snellen opgepakt en naar we mogen aannemen direct naar de Sipo/SD in Rotterdam overgebracht.

Naar Kamp Amersfoort
Op 11 augustus 1943 arresteerde de rechercheur A. Biesheuvel van de Documentatiedienst vijf artsen en een hoofdassistente van het Academisch Ziekenhuis, Petronella Zurn. Biesheuvel bracht het zestal naar de Sipo/SD in Rotterdam. De vijf artsen waren R. Braun, J. Kweekel, G. Sala, L. Reeser en Raden Abdoelrachman. Abdoelrachman belandde in Kamp Amersfoort. Voor Braun en Kweekel was het de tweede keer dat ze werden opgepakt; begin juli hadden ze een tijdje in Kamp Amersfoort doorgebracht. Ook de artsen R. Buitenhuis en J. van Es waren toen gearresteerd en Van Es had toen eveneens in Kamp Amersfoort gezeten. De artsen J. Flohil en A. Gimbrère werden later in augustus opgepakt en naar Kamp Amersfoort overgebracht. Hoogstwaarschijnlijk hielden al deze arrestaties verband met de vervolging van de “leden” van Medisch Contact. Alleen van de semi-arts Nico Koolsbergen is dat niet zeker. Hij werd beschuldigd van spionage.

Afbeelding: de bul van de arts Wim Storm (1913-1991); particuliere collectie.

Tekst aangevuld op 8 en 13 april 2021.