Bureau Inlichtingen in Londen

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Het Bureau Inlichtingen (BI) werd eind november 1942 opgericht door de Nederlandse regering in Londen als militaire inlichtingendienst, belast met de Nederlandse spionage. Het werkte nauw samen met de Britse Secret Intelligence Service (SIS), de militaire inlichtingendienst ook wel bekend als MI6. In eerste instantie richtte de aandacht zich op de werving, selectie en opleiding van agenten, die in het bezette Nederland actief zouden moeten worden.
In juli 1943 werd de uit bezet afkomstige Engelandvaarder kapitein Jan Somer, leraar geweest aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda hoofd van het BI. Onder leiding van de tot majoor bevorderde Somer werd het BI uitgebouwd tot een organisatie die op verschillende manieren contacten opbouwde met illegale organisaties in Nederland. Dat gebeurde hoofdzakelijk via geheim agenten, die uit vliegtuigen werden gedropt. Meestal werden twee personen gedropt; een van hen was marconist met een eigen zender. Behalve via radiocontact werd ook spionage- en correspondentie uitgewisseld via koerierslijnen naar Zwitserland.
Na de bevrijding van het Zuiden van Nederland werd het onderhouden van contacten veel gemakkelijker. Het was nu ook mogelijk om door de frontlinie te gaan en om met speciale apparatuur contact te onderhouden met overvliegende vliegtuigen. In totaal werden 44 agenten gedropt, van wie er twee uit Leiden afkomstig waren: Pierre d’Aulnis en Robert de Brauw. Zij hebben ook contacten gehad in Leiden, De Brauw is er gearresteerd.
Dit steeds maar uitdijende netwerk is niet alleen van belang geweest voor de verzending van “klassiek” spionagemateriaal over de Duitse activiteiten en aanwezigheid, maar ook van algemene informatie over de toestand in Nederland. Vanaf de zomer van 1944 werd BI ook gebruikt voor communicatie tussen de Nederlandse regering in Londen en de grote landelijke illegale organisaties.
Behalve door BI zijn er ook Nederlandse agenten gedropt door de SIS. Erik Hazelhoff Roelfzema was werkzaam voor de SIS en heeft verschillende van hen per boot naar de Nederlandse kust gebracht en aan land gezet. Onder hen waren Jan Emmer en Ernst de Jonge.
Een aantal van de geheim agenten is het slachtoffer geworden van het Engelandspiel: de Duitse contraspionage wist gedurende lange tijd precies waar en wanneer de agenten gedropt zouden worden. Zodra ze waren geland werden de gearresteerd. Nadat het Engelandspiel tot een einde was gekomen werd in Londen het Bureau bijzondere Opdrachten opgericht, met het oog op de ondersteuning van verzetsactiviteiten. Ook dit bureau stuurde agenten naar bezet gebied, maar daaronder waren geen inwoners van Leiden.