Heering-van Bosse, Gerrit en Alida
De theoloog Gerrit Jan Heering (1879-1955) werd in 1917 hoogleraar aan het Remonstrants Seminarium van de Remonstrantse Broederschap aan Leidse universiteit. Voor een uitgebreide biografie wordt verwezen naar een artikel op internet. We gaan op Leiden4045.nl alleen kort in op zijn betekenis voor de vereniging Kerk en Vrede.
Kerk en Vrede
Heeringa had zich in de jaren van de Eerste Wereldoorlog aangesloten bij het christelijk antimilitarisme. In 1924 was hij medeoprichter van de organisatie Kerk en Vrede, een antimilitaristische vereniging op christelijke grondslag, waarvan hij van 1924 tot 1935 en vanaf juni 1939 tot de ontbinding in 1941 voorzitter was. Zijn boek De Zondeval van het Christendom uit 1928 legde het theologische fundament onder de opvattingen van Kerk en Vrede: het evangelie en geweld sluiten elkaar uit.
Heering streefde ernaar de algemeen aanvaarde kerkelijke rechtvaardiging van oorlog en oorlogsvoorbereidingen te doorbreken.
Als antimilitarist was Heering een voorstander van het dienstweigeren, maar alleen op christen-antimilitaristische gronden. Het was geen plicht omdat het voor de persoon in kwestie te grote gevolgen kon hebben.
Ondanks zijn (tijdelijk) terugtreden als voorzitter in 1935 bleef Heering de grote stimulator van Kerk en Vrede en in juni 1939 nam hij het voorzitterschap weer op zich, dat in de tussentijd was voortgezet door J.J. Buskers jr. In die jaren was aantal leden fors afgenomen, wat niet aan Buskes te wijten was. De dreiging van de nazi’s was veelal de aanleiding om van het antimilitarisme afscheid te nemen. Ook de invloed van de Zwitsers theoloog Karl Barth, die in 1938 in een gepubliceerde brief te kennen gaf dat het Tsjechoslowaakse volk zich met wapens zou mogen verdedigen tegen een inval van nazi-Duitsland, was groot.
Lidmaatschap verboden
De Gereformeerde Kerk ontzegde de leden van Kerk en Vrede in 1936 toegang tot het avondmaal. In 1938 werd het lidmaatschap verboden voor ambtenaren, maar het is de vraag of er toen veel ambtenaren lid waren van deze dwarsliggende vereniging.
Oorlogsjaren
In 1940 was het aantal leden van Kerk en Vrede gedaald van ruim 9000 in 1933 tot ruim 5500. Daaronder bevonden zich ruim 300 predikanten.
Na aanvang van de Bezetting bleef Kerk en Vrede actief met het uitgeven van het gelijknamige orgaan in een oplage van 6000 exemplaren. Hoewel de redactie rekening moest houden met ingrijpen van de Bezetter, werd in het nummer van 5 oktober 1940 toch stelling genomen tegen nazistische opvattingen, waaronder het antisemitisme. Het nummer werd verspreid als apart pamflet.Van het kerstnummer werden zelfs 50.000 exemplaren gedrukt en verspreid.
Ontbinding in 1941
In maart 1941 volgde de ontbinding door het Commissariaat voor de niet-commerciƫle stichtingen en verenigingen. Kerk en Vrede had een Leidse afdeling, waarvan de predikant H.J. Mispelblom Beijer voorzitter was. Ook de Hervormd predikant J. Riemens en de emeritus Remonstrants Gereformeerde predikant P. Eldering waren lid.
Ondanks het verbod bleef men in kleine kring bijeenkomen en werden er rondzendbrieven verstuurd. Een rondzendbrief van augustus 1942 werd de Bezetter te gortig. De schrijver Krijn Strijd, de drukker en de onderwijzer Jan Bosdriesz, wiens naam en adres op de enveloppe stonden, werden opgepakt. De drukker kwam al spoedig weer vrij en Strijd zat een jaar in Kamp Amersfoort en Kamp Vught. Bosdriesz overleed nadat hij in het KZ Sachsenhausen was bevrijd op 20 mei 1945 in een ziekenhuis te Rotenburg.
Antisemitisme
Toen in 1942 de deportatie van de Joden naar het Oosten opdoemden, droeg Heering een klein steentje bij aan de pogingen om voor professor E. Meijers en zijn gezin een vrijstelling te krijgen. Hij schreef in een verklaring: ‘Redenen waarom ondergetekende getuigt, dat Professor Ed. M. Meijers moet beschouwd worden als te behoren tot een Christelijke kerk.’ In die periode werd geprobeerd een vrijstelling voor protestants gedoopte Joden te verkrijgen. Alleen was Meijers niet gedoopt en de verklaring was daarom eigenlijk van weinig waarde.
Alida van Bosse (1885-1973) trouwde in 1905 met Gerrit Jan Heering. Klaarblijkelijk ondersteunde zij de pacifistische opvattingen van haar man, want in 1936 werd ze voorzitter van de Leidse afdeling van de Algemene Nederlandse Vrouwen Vredebond, die onder meer de plaatselijke organisatie verzorgde van de deelname aan de jaarlijks Vrouwen Vredesgang. De bond werd, net als Kerk en Vrede, in 1941 ontbonden.