Kroniek van de Week

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

De onderstaande tekst is ontleend aan Lydia Winkel en H. de Vries, De Ondergrondse pers 1940-1945 (derde druk Amsterdam 1989) nr. 326. Overgenomen met toestemming van het NIOD te Amsterdam. De tekst is enigszins aangepast, aangevuld, verbeterd en geredigeerd.

 

Nadat de studenten Jan Geijsman en Jan van Stralen aanvankelijk hun medewerking hadden verleend aan het in zijn laatste fase verkerende Ik Zal Handhaven waarvan de oorspronkelijke redactie was opgerold, besloten zij tenslotte toch een nieuwsblad te gaan uitgeven, aangezien de verplichte inlevering van de radiotoestellen een nieuwe situatie had geschapen. In de pottenbakkerij van Jan de Blanken te Zoeterwoude luisterde men reeds de gehele dag naar de geallieerde uitzendingen, welke door een ondergedoken neef werden genoteerd. Deze verslagen werden door Atie de Blanken naar haar tante [ Suze Jonk-van Loef ]gebracht, die negen joodse onderduikers in huis had en daarom haar radio wel had ingeleverd. Besloten werd gezamenlijk in zee te gaan en een wekelijks nieuwsblad uit te geven. Van Stralen zou steeds een militair-politiek overzicht leveren onder het pseudoniem ‘Diplomaticus’. Op 20 juli 1943 verscheen het eerste nummer van Kroniek van de Week, met de ondertitel Vriheyt en is om gheen gelt te coop. Alle exemplaren werden aanvankelijk per post verzonden, daar de familie De Blanken geen geld wilde incasseren. Geijsman en Van Stralen vonden echter dat men zodoende veel te weinig mensen kon bereiken en gingen op eigen risico oplage en lezerskring uitbreiden en wèl vrijwillige bijdragen aannemen. Zij trokken eerst de student James Barge in de redactie aan, en in oktober 1943 de student J.F. van Bemmelen. Deze schafte met van zijn vader (hoogleraar aan de Leidse universiteit) geleend geld een grote hoeveelheid papier aan door bemiddeling van de fa. IJdo, waardoor de oplage aanzienlijk kon worden verhoogd. Ook werd nu voor een zeer deskundig nieuwsopnemer gezorgd, namelijk de joodse onderduiker ir. H.H. Adelaar te Leiden. Deze luisterde onder meer naar alle Russische uitzendingen in de oorspronkelijke taal, waardoor het soms gebeurde dat de Kroniek reeds een plaatsnaam aan het Oostfront kon opgeven, waarvan de BBC en Radio Oranje nog niet eens het ware wisten.

Tot het einde van de oorlog leverde Adelaar vijf vellen getypt nieuws per dag. Aan vrienden, studenten en diverse relaties door het gehele land werden nu regelmatig exemplaren ter verdere verspreiding verschaft. Deze werden door Van Bemmelen per trein vervoerd. Dit was echter te bezwaarlijk en spoedig ging hij alleen met de kopij op reis. Eén dag per week deed hij hiermee een ronde langs alle adressen, wat bij het nemen van het spoorwegkaartje soms een wonderlijke indruk bij de loketambtenaar wekte. Zo ontstonden geleidelijk ‘filialen’. De eerste uitbreiding vond eind 1943 plaats naar Rijswijk (Z.H.) en Nijmegen, daarna volgden in de loop van 1944 Middelburg, Alphen aan den Rijn (later met Koudekerk en Nieuwkoop), Bodegraven, Rotterdam, ‘s-Gravenhage (later ook Wassenaar), Rijnsburg, Lisse, Bergschenhoek, Voorschoten en Oegstgeest. Medio augustus 1944 was de organisatorische opbouw voltooid. Kroniek van de Week is met deze vele steunpunten het enige landelijke nieuwsblad geweest, dat dezelfde gedecentraliseerde organisatievorm had als vele grote opiniebladen. Actualiteit was hierbij wel een eerste vereiste. Toen dan ook na de geallieerde landingen in Normandië op 6 juni 1944 de vraag naar nieuws enorm toenam, werd door E.K.P.C. van de Voort, leider van de stencilgroep van de Kroniek, twee maal per week het  Invasie Nieuws uitgegeven, dat zoals de titel aan- geeft het laatste nieuws betreffende de geallieerde operaties bevatte. Ook in andere plaatsen leverde de actualiteitskwestie wel moeilijkheden op, hierom werd bijvoorbeeld in Nijmegen door de Kroniek-groep De Engels Zender uitgegeven. Eind augustus 1944 werd dan ook besloten dat de Kroniek drie malen per week zou verschijnen en werd het Invasie Nieuws opgeheven. Onmiddellijk hierop volgde Dolle Dinsdag. Het contact met de plaatselijke afdelingen, dat door de beschietingen door de RAF van vervoermiddelen in de zomer van 1944 toch al zeer veel moeilijkheden opleverde, stagneerde nu vrijwel geheel. De afdeling Nijmegen verviel door de bevrijding, het verkeer met Middelburg werd onmogelijk. Bij de andere groepen, die langzamerhand de editie al zelf met het laatste nieuws aanvulden, ontstond de behoefte aan meer zelfstandigheid. Toch bleef de eenheid gehandhaafd en (behalve in Middelburg, daar Zeeland Sperrgebied was) werd het ‘Diplomaticus’-artikel tot het eind toe in alle edities opgenomen. Op 31 oktober 1944 besloten de redacties van de Kroniek en De Bevrijding hun uitgaven in verband met de na de Spoorwegstaking ontstane technische problemen te combineren. Na enkele weken werd de samenwerking in zoverre gewijzigd dat de Kroniek en De Bevrijding om en om verschenen. Eveneens gezamenlijk werd enige malen het aan Indonesische vraagstukken gewijde orgaan De Vrijheid uitgegeven. De Kroniek zorgde ook voor de uitgave van het plaatselijk Oranje-Bulletin.

Per 1 november 1944 werd This Is London Calling in de Kroniek opgenomen. De uitgever ervan, Peter Kloots, werd eind 1944 naar Den Haag gezonden om daar de Kroniek te reorganiseren. Na het bombardement van 3 maart 1945 op het Bezuidenhout keerde hij uitgeput en ondervoed naar Leiden terug voor een korte rustperiode. Door een ongelukkig toeval werd hij daar, midden in een kamer, door een verdwaalde scherf van een bombardement in de buurt getroffen en overleed onmiddellijk. Begin december 1944 voltrok zich een breuk met de stencilgroep van Van de Voort met wie men reeds eerder conflicten had gehad, daar deze hoe langer hoe meer de links-politieke richting was opgegaan, wat door de ‘Griekse kwestie’ tot een uitbarsting was gekomen. Van de Voort ging zelfstandig verder, onder andere met Vrije Stemmen. Hiermee ging voor de Kroniek een stencilkunstenaar verloren, wiens werk uitblonk door keurige afwerking. Enige malen ging voornamelijk van de Kroniek een mislukte poging uit om tot een fusie van de verschillende nieuwsuitgaven te komen, teneinde materiaal te besparen, maar vooral het risico te verminderen. De Kroniek beschikte inmiddels over de enorme hoeveelheid papier van 30 ton, welke wekenlang des nachts door Van Bemmelen uit de voorraden van een drukkerij was ‘overgeheveld’. Toen de Landwacht, die reeds vele malen had getracht de plaatselijke illegale pers te liquideren, deze voorraad, waarvan alle bladen profiteerden, op 14 maart 1945 in handen kreeg, werd besloten de fusie onmiddellijk door te zetten. Reeds de volgende dag verscheen het eerste nummer van De Vrije Pers.

De hoogste oplage bedroeg ongeveer 9000 exemplaren, maar van een bevrijdingsnummer in september 1944 waren er zelfs 20.000 gedrukt. Toen de gang van zaken zich echter zo geheel anders ontwikkelde dan zich had laten aanzien, werd de gehele oplage voor de verdere duur van de oorlog onder de vloer van een school opgeborgen. Helaas kon men er bij de bevrijding niet eens gebruik van maken, daar het ‘Long live President Roosevelt’ wegens het plotseling overlijden van de president op 12 april 1945 diende te vervallen. Er werd onmiddellijk een nieuw nummer gedrukt waarin de dankbaarheid ditmaal werd uitgesproken jegens ’the United Nations and their valiant Leaders’. De laatste weken voor de bevrijding werd de Kroniek soms gedrukt, waarbij de spannende situatie ontstond dat in het ene vertrek van de drukkerij het zetsel voor de Deutsche Zeitung in den Niederlanden werd gedicteerd, in een vertrek daarnaast dat van de Kroniek. Na de capitulatie werd de Kroniek nog enige tijd legaal als dagblad voortgezet door een gedeelte van de voormalige redactie.

De redactie was toen gevestigd in een pand in de Breestraat, waar eerder het Adviesbureau voor arbeid in het buitenland had gezeten en waar nog eerder Maison de Pelleterie van de familie Müller was geweest.