Wal, Dingeman van der

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Inspecteur Dingeman (Dingeman Willem) van der Wal (1896) wordt in de publicaties over de ontruiming van het Joods weeshuis aan de Roodenburgerstraat steevast genoemd als de politieman die niet aan de razzia op 17 maart 1943 wilde meedoen en ook niet meedeed. Hij zou ook via zijn echtgenote hebben gewaarschuwd voor de op handen zijnde razzia. Wat is er met hem gebeurd die dag?

Razzia 17 maart 1943
Over de razzia van 17 maart 1943 is veel geschreven vanuit het perspectief van de ontruiming van het Joods weeshuis aan de Roodenburgerstraat. Vrijwel alles wat we weten is afkomstig uit een onderzoek dat in de jaren 1970-1973 is verricht door (met name) Gerard Kerkvliet en Martin Uitvlugt. Het rapport verscheen in 1973 in een oplage van 85 stuks voor belangstellenden, maar kwam pas beschikbaar voor een groter publiek toen het werd bewerkt voor een artikel in het Leids Jaarboekje van 1988. Dat artikel vormt de basis voor alle latere publicaties over dit onderwerp. Leonard Kasteleyn was de eerste die in 2003 ook aandacht besteedde aan de razzia in de stad diezelfde avond, waarbij 40 of meer Joden van huis werden opgehaald.
De razzia begon om kwart over vijf ’s middags en eindigde rond tien uur ’s avonds.

Van der Wal vertelt
In een artikel in De Leidse Courant van 13 april 1973, dat werd geschreven naar aanleiding van het verschijnen van het onderzoeksrapport, vertelde Van der Wal, die niet lang voor deze publicatie was overleden, dat hij op de 16e argwaan had gekregen dat er iets bijzonders stond te gebeuren. Commissaris Hoffmann weigerde namelijk om hem op 17 maart vrijaf te geven omdat het politiepersoneel op die dag een bijzondere dienst moest uitoefenen. Omdat Van der Wal kennelijk te veel bleef aandringen werd hij aangehouden en opgesloten in een cel op het politiebureau.
Kerkvliet & Uitvlugt hadden geen toegang gehad tot het politiearchief, anders hadden zij wel gezien dat het verhaal van Van der Wal niet helemaal klopte met de notities in het dag&nachtrapport van de Lei­­dse politie van 17 maart. Volgens de mutatie (notitie) werd Van der Wal namelijk laat op de avond van de 17e om 22.45 uur gearresteerd, dus na afloop van de razzia. De volgende dag om 9 uur mocht hij weer naar huis.

Een reden voor het nachtje in de cel wordt negens opgegeven, maar het zou een strafmaatregel voor insubordinatie. kunnen zijn geweest. Volgens het dag- en nachtrapport van de 17e was Van der Wal tussen acht uur ’s ochtends en twee uur ’s middag inspecteur van dienst. Daarna kwam inspecteur Van Musscher tot half vier, gevolgd door inspecteur Wijk tot zes uur namiddag. Vervolgens was Van der Wal opnieuw in dienst voor één uur, gevolgd door opnieuw inspecteur Wijk tot elf uur ’s avonds. Van der Wal was dus eigenlijk ’s middags vrij, maar kwam toch een uur naar het bureau. Zou Van der Wal ’s middags vrijaf hebben genomen? Of ’s avonds?

Van der Wal meldde zich later ziek en werd eind augustus 1943 ontslagen met terugwerkende kracht tot 1 maart. Dat heeft te maken gehad met zijn houding in de maand maart of al eerder. Dat blijkt heel duidelijk uit een bericht, dat de agent-rechercheur Willem de Groot van de Leidse Documentatiedienst medio december 1943 stuurde naar de Sipo/SD in Rotterdam. Daarin schreef De Groot: ‘Den 17. Mai hat er sich verweigert Juden fest zu nehmen aus welcher Gründen er einige Zeit später entlassen würden ist.’
Zou het gedrag van Van der Wal tegenover zijn superieur werkelijk hebben geleid tot een nachtje in de cel? Het zou goed kunnen dat er meer aan de hand is geweest, maar daar zijn nog steeds geen doorslaggevende gegevens over gevonden. Desondanks worden uit de combinatie van bronnen de contouren van iets anders zichtbaar.

Van der Wal waarschuwde via zijn vrouw
Van der Wal vertelde in 1973, dat op de dag vóór de ontruiming, toen hij al was gearresteerd, zijn vrouw Hijme Stoffels waarschuwde. De dag lijkt niet helemaal te kloppen, maar dat Stoffels door haar werd gewaarschuwd staat wel vast. Klaarblijkelijk was mw. Van der Wal-van de Velden op de hoogte was van de reddingspogingen van Stoffels. Waarom belde zij hem anders? Maar zou zij alleen Stoffels op de hoogte hebben gebracht?
Stoffels en zijn vrouw Emilie van Brussel woonden om de hoek van het weeshuis en hadden veel contact met de directeur Nathan Italie. Al vaker had hij Italie dringend gevraagd om de kinderen en het personeel te laten onderduiken, maar die had dat steeds geweigerd. Tot aan het begin van de ontruiming wees Italie consequent alle voorstellen af, met als gevolg, dat bijna alle bewoners werden weggevoerd en vermoord.

Stoffels en Van der Wal
Stoffels en Van der Wal bleven contact houden. Dat blijkt wel uit het feit, dat er in het archief van Stoffels een briefje zit, waarin wordt gesproken over een nieuw persoonsbewijs voor Dingeman en zijn zoon Hugo. Tot dan toe (het briefje is helaas niet gedateerd) liep Dingeman rond met zijn oorspronkelijk persoonsbewijs waarop zijn beroep werd vermeld. Hugo kreeg een ander PB van Cor van Wijk. Of zijn vader ook nog een ander PB heeft gekregen blijkt nergens uit.
Maar er is ook nog een andere relatie te leggen tussen de beide mannen. In 1955 was de rechercheur Herman Boorsma 25 jaar bij de politie, waarvan 21 jaar in Leiden. Op de feestelijke ochtend kreeg Boorsma bezoek van Van der Wal en oud-commissaris R.J. Meijer. Die laatste was in de zomer van 1942 op last van de Bezetter ontslagen. Daarna kwamen er drie oud-leden van de Leidse RVV op bezoek, onder wie Cees Piena, oud-commandant van de RVV-sectie van de Binnenlandse Strijdkrachten. Na het drietal van de RVV kwam het echtpaar Stoffels op bezoek. Verder kwam er nog een joods meisje feliciteren, dat als baby bij Boorsma ondergedoken had gezeten. Het is heel aannemelijk dat Stoffels daarbij een tussenpersoon was geweest. Overigens werd Van der Wal na de Bevrijding een tijd gedetacheerd bij de Politieke Recherche, daar kenden ze elkaar uiteraard ook van.

Raad van Verzet
Boorsma was in de oorlogsjaren minstens informant geweest van de Leidse RVV, maar de connectie van Boorsma met de RVV is pas tot stand gekomen ná de 17e maart 1943 om de doodeenvoudige reden, dat de RVV toen nog niet bestond. Van der Wal kende Boorsma al jaren als collega en de relatie met Stoffels was er op die 17e al wel.

Meer waarschuwingen
Mw. Van der Wal was niet de enige die een waarschuwing liet uitgaan. Kerkvliet en Uitvlugt citeerden Hijme Stoffels, die zei: ‘Naar mijn weten zijn alle Joden in Leiden zonder uitzondering gewaarschuwd wat ze op 17 maart konden verwachten’. Daarover zijn echter maar weinig ondersteunende bronnen te vinden. In de interviews die Leidse studenten hebben gemaakt voor het project Ook in Leiden komt dat waarschuwen een paar maal ter sprake. Bijvoorbeeld in het geval van de Joodse bakkersfamilie Weijl in de Kloksteeg. Het zijn natuurlijk allemaal latere herinneringen, die niet altijd even concreet (of nauwkeurig) zijn.
Maar er is een harde aanwijzing, dat er nog andere politieagenten dan Van der Wal voor het aanstaande onheil hebben gewaarschuwd. Daarover gaat een ander artikel op deze website, waarin ter sprake komt dat in ieder geval twee Leidse agenten persoonlijk mensen hebben gewaarschuwd voor de komende razzia van 17 maart 1943.

Tekst aangevuld op 15 en 24 april 2022.