Breien voor onze jongens

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Breien voor onze jongensTot in de jaren zestig van de vorige eeuw leerden de meeste meisjes breien op de lagere school. Maar ook in de huishoudopleidingen werd les gegeven in naaldvakken. Het was van groot belang dat een huisvrouw zelf (kinder)kleren kon maken of repareren en sokken kon stoppen. Dat enorme reservoir aan goedkope arbeidskrachten werd na de mobilisatie, eind augustus 1939, door het leger aangesproken.

 

 

Breien voor militairen in de vesting Holland, afdeling Westfront

Soldaten met gebreide handschoenenKort na het begin van de mobilisatie kwam er een algemeen verzoek van de Intendance in de Vesting Holland aan de burgerij om duizenden polsmoffen, bivakmutsen, wanten en mitaines (handschoenen met halve vingers) voor de manschappen te breien. De Koninklijke Marine kon ook visserskousen gebruiken. Met moest wel zorgen dat de wol legergroen was of marineblauw. Grijze sokken waren toegestaan.

Breicomité
In tal van plaatsen ontstonden breicomités, die uiteraard assistentie hoopten te krijgen van zo veel mogelijk vrouwen. Het Leidse Breicomité sloot aan bij de Vrijwillige Vrouwelijke Hulp (VVH). Voorzitter van het breicomité was mw. S. van de Sande Bakhuyzen, echtgenote van de burgemeester. Vice-voorzitter was mw. M. Roosenburg-Methorst. Zijzelf was een schoonzuster van de gebroeders Leo en Adri Krantz. Haar man was directeur van het Leidse distributiekantoor. V. Guljé-Berger was gehuwd met de directeur van de Hollandse Contructiewerkplaatsen; I. Beekenkamp-Visser met een functionaris van de AR partij en gemeenteraadslid. Mw. Poppe-Heymans tenslotte was gehuwd met een aannemer.
Het waren wel dames van stand, maar het is hier niet de bedoeling de vrouwen weg te zetten als “echtgenote van”. Gehuwde vrouwen waren in die tijd erg beperkt in het uitoefenen van een functie buiten de deur. Gewoon werken was not done. Bovendien nam de overheid geen gehuwde vrouwen in dienst en vrouwen die trouwden werden ontslagen. Onbezoldigde sociaal-maatschappelijke activiteiten waren voor getrouwde vrouwen een uitkomst om zich nuttig te maken voor de maatschappij.

Wol kopen, breiwerk inleveren
De VVH was een neutrale vereniging waar de protestanten wel aan mee wilde werken, maar de katholieken niet. Die bleven liever ‘onder ons’ in de RK Diocesane Vrouwenbond afdeling Leiden. Een tijd lang konden katholieke vrouwen elke woensdagochtend van 10-12 en vrijdagavond van 19-00-21.00 wol kopen in de RK Vakschool voor meisjes, ingang Noordeinde 50. Prijs 50 cent per ons-knot. Een knot zal wel 250 gram zijn geweest, net als nu nog. Een patroon kreeg men er gratis bij. Het patroon werd ook enkele malen in de dagbladen afgedrukt. Bij de Vakschool kon men het resultaat van alle inspanningen inleveren. Dat kon ook bij de genoemde dames en bij de VVH.

Omgeving
Er waren ook breicomités in Oegstgeest en Zoeterwoude.