Johannes en Marinus Post in Rijnsburg
Johannes en Marinus Post, twee bekende personen uit de Nederlandse illegaliteit, hebben vanaf eind 1943 korte tijd in Rijnsburg en Leiden verbleven. Hun namen zijn lichtelijk in de vergetelheid geraakt, maar gedurende lange tijd na de oorlog werd vooral Johannes gezien als een absolute held. Hij was de man geweest van het principiële gereformeerde verzet, die het gebruik van geweld niet schuwde en zijn bezit en het welzijn, ja zelfs zijn leven en dat van zijn gezin vastberaden op het spel zette in zijn strijd tegen de Duitse overheerser en diens trawanten. Marinus heeft altijd in de schaduw gestaan van zijn broer en werd gezien als een wat onbesuisde rauwdouwer. Beide broers hebben de oorlog niet overleefd.
Johannes Post (1906) was een landbouwer uit het plaatsje Nieuwlande in de gemeente Oosterhesselen (Dr.). Hij combineerde dat met het lidmaatschap van de gemeenteraad voor de Antirevolutionaire partij. Marinus (1902) had een boerderij in Kampen. In 1942 waren ze begonnen met het verbergen van onderduikers op hun eigen boerderij. Vooral Johannes ging niet alleen in zijn omgeving, maar ook in de rest van Nederland op zoek naar plaatsen om Joodse onderduikers onder te brengen. Daarnaast schroomden ze niet om gewapende actie te ondernemen tegen collaborateurs, zoals het in brand steken van boerderijen van NSB’ers. Er waren in de wijde omtrek meer gewapende activisten, die niet alleen aanslagen pleegden, maar ook overvallen pleegden op distributiekantoren om aan distributiebonnen en andere papieren te komen. Het was onvermijdelijk, dat de namen van Johannes en Marinus bij de politie bekend zouden worden. Hun namen verschenen in augustus 1943 met foto in opsporingsberichten. Daarop besloten de broers met hun hele gezin onder te duiken.
Twee maanden later klopten de gebroeders Post aan bij hun broer Henk (1900) in Rijnsburg. De Duitse politie was de boerderij van Marinus binnengevallen en Marinus was na een vuurgevecht ontsnapt. Zijn vrouw en zoon waren gearresteerd en naar een concentratiekamp afgevoerd. De boerderij was in vlammen opgegaan. Ook de boerderij van Johannes had politiebezoek gehad en Johannes was al tweemaal na een arrestatie ontsnapt. De breuk met hun gewone leven kon niet groter zijn geweest. Binnen een paar maanden waren ze getransformeerd van landbouwer tot voortvluchtige verzetsman.
Johannes en Marinus Post in Rijnsburg en omgeving
In Rijnsburg kwamen de broers terecht in een milieu van actief verzet. Henk Post was predikant van de gereformeerde kerk aan het Rapenburg en speelde daarin met een van de plaatselijke huisartsen Edzard van der Laan en diens echtgenote Jobien van der Laan-Boelens een centrale rol. Ze waren al vroeg tijdens de bezetting betrokken geraakt bij de verspreiding van het illegale blad Vrij Nederland en in 1943 van Trouw. Er waren contacten met heel wat verzetsmensen uit de omgeving. Johannes en Marinus verbleven maar korte tijd in Rijnsburg, waarschijnlijk omdat ze zoveel op hun broer Henk leken. Dat was veel te opvallend. Ze werden opgezocht door enkele goede bekenden uit hun Drentse omgeving. In Rijnsburg werden de knokploegen van Johannes en Marinus gevormd. Johannes verkaste in januari 1944 naar elders. Zijn KP pleegde overvallen in heel het land, in hoofdzaak voor de verzorgingsgroep van het illegale blad Trouw. Daarnaast bleef er een netwerk voor Joodse onderduikers en bleven er contacten met verschillende illegale werkers uit Rijnsburg, Oegstgeest en Leiden. Marinus werd de leider van een kleine KP met vooral leden uit Rijnsburg, Oegstgeest en Leiden.
In de eerste weken van hun verbijf in Rijnsburg bleek er een overval op het distributiekantoor en gemeentehuis van Oegstgeest te worden beraamd door een ploeg uit Koog-Bloemwijk. Aan deze overval, die plaatsvond op 9 november 1943, deden ook wat illegale werkers uit Oegstgeest zelf mee, onder meer van de groep rond Theo Talboo; Johannes en Marinus Post bleven er buiten. Daarna heeft de KP-Johannes een aantal malen toegeslagen in dit deel van de provincie Zuid-Holland. Bij al deze acties waren illegale werkers uit de regio betrokken, onder wie leden van de KP-Marinus. Ambtenaren van de betreffende kantoren werden van tevoren gepolst en werkten passief mee.
De eerste geslaagde overval van wat de KP-Johannes was geworden vond plaats op 4 januari 1944: het raadhuis van Leiderdorp. Deze overval werd gepleegd door Johannes, Jan Wildschut (uit Den Bosch), Frits Smit, Arie Stramrood (beiden afkomstig uit Zeist) en de Rijnsburger Nico van Polanen. Het complete bevolkingsregister werd meegenomen, plus 290 blanco persoonsbewijzen, het gemeentestempel, wat geld en nog wat andere zaken. Het gemeentestempel werd bij de Rijnsburgse burgemeester Hermans in bewaring gegeven. Dat zou nog voor hem verkeerd aflopen. De 12e volgde een overval op het gemeentehuis van Poortugaal. Vijf dagen later kwam het in Rijnsburg tot een schietpartij, waarbij de Leidse rechercheur Willem de Groot het leven liet. In de weken daarna volgden acties wat verder uit de buurt. De overval op het gemeentehuis van Lisse, op 15 februari 1944, werd uitgevoerd door leden van de ploegen van Johannes en Marinus, Post samen met mensen van de groep rond Theo Talboo uit Oegstgeest.
Op 8 april 1944 liep de overval op het distributiekantoor van Katwijk uit op een drama: De Leidenaar Piet Maaskant, die deel uitmaakte van de KP, werd door de dienstdoende politieman dodelijk getroffen. Daarna was de KP-Johannes niet meer in de regio Leiden actief. Marinus bleef leider van een eigen knokploeg.
De Top van de LKP
In augustus 1943 was er een nieuwe illegale organisatie tot stand gekomen, de Landelijke Knokploegen (LKP). Die werkte nauw samen met de Landelijke Organisatie voor onderduikers, de LO. De bij de LKP aangesloten knokploegen pleegden overvallen en inbraken om distributiebonnen buit te maken. Ook stalen ze wapens en probeerden ze gevangen genomen illegalen te bevrijden uit politiebureaus, huizen van bewaring en gevangenissen. Johannes werd in maart 1944 een van de leiders van de LKP, hij was de “big shot”, op wie de opsporingsinstanties fel jacht maakten. Als leider van de LKP nam hij ook deel aan landelijk overleg tussen een aantal illegale organisaties om elkaars activiteiten te leren kennen en elkaar zo mogelijk te steunen. Toen Jan Wildschut, een van zijn vertrouwdste medewerkers, werd gepakt, steunde Johannes een poging hem en andere illegale werkers te bevrijden uit het huis van bewaring aan de Weteringschans (14/15 juli 1944) in Amsterdam. De overval mislukte volledig en Johannes (die niet mee had gedaan) werd gearresteerd. Daags erna, op 16 juli 1944, werd hij met nog twaalf anderen gefusilleerd in de duinen bij Overveen.
Marinus Post
Terwijl Johannes steeds verder in de landelijke illegaliteit verwikkeld raakte, bleef Marinus het gewone knokploegwerk uitvoeren. Hij sloot zich niet aan bij de LKP. Na de overval op het huis van bewaring in Amsterdam verloor Marinus niet alleen zijn broer Johannes, maar ook twee leden van zijn eigen knokploeg namelijk Arie Stramrood en Frits Smit. Uiteindelijk werd Marinus in oktober 1944 in Amsterdam min of meer toevallig opgepakt. De Sipo/SD is er nooit achter gekomen wie de arrestant was. Marinus Post werd op 17 november onder een valse naam in Alkmaar gefusilleerd. De leden van zijn knokploeg bleven doorgaan tot het einde van de oorlog.
De gezusters Salomons
Een opmerkelijk gegeven is, dat de drie broers Post getrouwd waren met drie zussen Salomons. Die waren nauw betrokken bij de illegale activiteiten van de gebroeders. In tegenstelling tot Mien (1904), de vrouw van Henk, leefden Dien (1903), de vrouw van Johannes en Annie (1901), de vrouw van Marinus, en hun gezinnen ondergedoken. Dien bleef meestal bij Johannes en werd ook ingeschakeld voor de knokploeg.
Verder lezen:
Over Johannes Post bestaat een uitstekende biografie van G. Hovingh, zie literatuurlijst 1995A. Daarin komen ook de activiteiten van zijn broers Marinus en Henk ter sprake. Over Johannes Post bestaat ook een geromantiseerd boek: Anne de Vries, De levensroman van Johannes Post, maar het boek van Hovingh is oneindig veel beter. Een verhaal over Marinus Post werd geschreven door Atie Visser onder haar schuilnaam Karin: Marinus Post alias Evert: oorlogsherinneringen uit 1944 (Kampen 1999). Atie Visser bekende in 2011 de moord op de Leidse industrieel Felix Guljé in 1946. Zie verder artikelen op Wikipedia, in het Biografisch Woordenboek van Nederland (BWN) of op tal van andere websites.