Het Parool

Gepubliceerd door Alphons Siebelt op

Het huidige dagblad Het Parool is ontstaan in het eerste jaar van de bezetting. De journalist Frans Goedhart schreef eind juli 1940 een eerste in de reeks clandestiene uitgaven onder de titel Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen. Deze  Nieuwsbrief was bovenal een opinieblad. Goedhart was vóór de oorlog journalist en publicist geweest met linkse, eerst communistische en later sociaal-democratische opvattingen. Hij was ook actief criticaster van het nationaal-socialisme. De Nieuwsbrief vond weerklank in brede kring en Goedhart kreeg steun van journalisten en politici. Er werd een redactie gevormd voor een nieuw blad dat n voor het eerst met de titel Het Parool met als ondertitel vrij onverveerd op 10 februari 1941. Hoewel het blad een sociaal-democratische inslag had, werd het ook buiten die kring goed gelezen. Al vanaf augustus van dat jaar werd het blad als een echte krant gedrukt en groeide vlot uit tot een landelijk opinieblad van linkse signatuur met een hoge oplage.  Vanwege de subversieve aard van het blad deed de Sipo/SD alle mogelijke moeite om te organisatie op te rollen. Tal van medewerkers werden gearresteerd, berecht en veroordeeld. Een aantal van hen werd geëxecuteerd. Ondanks de felle vervolging bleef het verspreidingsapparaat intact. Tot in de zomer van 1944 werd het blad op slechts enkele plaatsen gedrukt, zodat de exemplaren door heel Nederland moesten worden bezorgd.

Het Parool in Leiden
Het kan niet anders, dan dat Het Parool, net als de Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen, direct na verschijning in Leiden is verspreid, maar daarover schrijft Winkel in het boek De ondergrondse pers  (zie onderaan) niets. De beschrijving start pas in 1943 (tekst enigszins aangepast):

In mei 1943 werd onder leiding van W. Blok een Leids stedelijk contact tussen de middelbare scholen tot stand gebracht, waarvan o.a. voor de verspreiding van Het Parool werd gebruik gemaakt. Na enige tijd kreeg P. Zwanenburg de leiding en werd de organisatie, vooral door toedoen van B. IJssel de Schepper uitgebreid, zodat eind 1943 vanuit Leiden Parolen naar Breda, Utrecht, Dordrecht, Rotterdam, Arnhem en Eindhoven werden verbreid. Begin 1944 werden de Parool-werkzaamheden zo omvangrijk, dat het schoolcontact geheel aan IJssel de Schepper werd overgedragen.

Zwanenburg en IIssel de Schepper hadden in 1943 het eindexamen van het Stedelijk Gymnasium achter de rug. Kennelijk was de verspreiding van Het Parool in 1943 en 1944 een aangelegenheid van scholieren, maar wie er nog meer bij betrokken waren (de volwassenen om het maar zo te zeggen) vermeldt Winkel niet. Door de Spoorwegstaking, die op 17 september 1944 werd uitgeroepen en tot het einde van de bezetting zou voortduren, werd het vervoer van de gedrukte bladen een enorm probleem. Vanwege de transportproblemen werd in het najaar van 1944 een al ingezette decentralisatie snel doorgevoerd en ontstonden er plaatselijke edities. Winkel schrijft verder:

In mei 1944 besloten E.C. James, de Parool -vertegenwoordiger voor Leiden, D.J. Wagner en Zwanenburg tot de oprichting van een nieuwsbulletin dat aanvankelijk Radionieuws werd genoemd, maar al snel de ondertitel “in samenwerking met Het Parool” verkreeg, aangezien alle medewerkers al eerder bij de verspreiding hiervan betrokken waren geweest. H. de Gruyter werd medewerker. Eind september werd de titel gewijzigd in Parool-Nieuws. Medio oktober werd de titel nogmaals veranderd in Parool; speciaal bulletin voor Leiden’s omgeving. Dit werd vanaf medio oktober 1944 tot mei 1945 twee à drie maal per week vanuit Oegstgeest verspreid. Zie ook het verhaal over een ingezonden brief uit november 1944.

Enkele bijzonderheden over Hanco en Marlise de Gruyter, Eric James en Daan Wagner worden vermeld in het boek Oegstgeest in bange dagen. Ook wordt Theo Josselin de Jong vermeld; daar werd Radionieuws gestencild.

Aanmelden voor Het Parool

Affiche voor Het Parool

Naast deze uitgave verscheen vanaf oktober 1944 Het Parool; speciaal Leidsch bulletin. Vanaf december 1944 luidde de onderkop Leidsch Nieuwsblad. Deze uitgave werd verzorgd door mw. Jet van Traa-van der Burg, K. Wiersma, Sybout Colenbrander, Carel Vosmaer en Kouw Soen Hok. Daarnaast verscheen eind 1944 korte tijd : Het Parool; speciaal bulletin voor Leiden’s omgeving over gebeurtenissen in Nederland. De groepen in Oegstgeest en Leiden werkten wel met elkaar samen, maar bleven zelfstandig. De Leidse groep wekte niet mee aan het blad Oranje Bulletin, een uitgave van verschillende andere Leidse illegale bladen.  Na de bevrijding ging deze groep nog even door met de uitgave van Het Parool totdat de nieuwe organisatie was opgezet.

Antifascisme
Tot zover een deel uit de beschrijving in het boek van Winkel. Over de eerste vier jaren van het blad in Leiden en omgeving vermeldt het boek niets. Maar uit andere bronnen kunnen we een poging wagen te reconstrueren hoe de contacten in 1940 en 1941 tot stand zijn gekomen. Verschillende medewerkers, zoals Jet van Traa, Mies en Willem Juynboll-van Ysselsteyn en Clemence Smits-de Wit, kenden elkaar al van voor de oorlog, toen ze meewerkten aan het antifascistische Comité Weest op uw hoede, dat het blad De Blaasbalg verspreidde. Dat blad was opgezet door de hoofdredacteur van het Utrechts NieuwsbladW.J. van Heuven Goedhart, vanaf 1941 redacteur van Het Parool. De zus van Jet van Traa, Mia, kende Van Heuven Goedhart persoonlijk, ze had zelfs enige tijd een verhouding met hem gehad. Van Heuven Goedhart was lid geweest van het Comité van waakzaamheid van anti-nationaal-socialistische intellectuelen, dat in 1936 was opgericht en waarin bekende namen zitting hadden. Menno ter Braak bijvoorbeeld of dr. Garmt Stuiveling. Leiden was een van de steden met een afdeling. Vermoedelijk waren nagenoeg dezelfde personen daarbij betrokken, maar dat is niet zeker.

Hulp aan Joodse onderduikers
Winkel vermeldt evenmin dat de groep van Het Parool/Leidsch Nieuwsblad ook nauw betrokken was bij de hulp aan ondergedoken Joden.  Het groepje van De Blaasbalg  was vóór de oorlog betrokken geweest bij de opvang van Joden die Duitsland waren ontvlucht. Nu hadden zij zelf Joodse onderduikers in huis of waren goed bevriend met mensen die Joden verborgen hielden. Zo was er bijvoorbeeld contact met Leny Visser uit Oegstgeest.

Bronnen: De bovenstaande tekst over het illegale Parool is gedeeltelijk ontleend aan het boek van Lydia Winkel en H. de Vries, De Ondergrondse pers 1940-1945 (derde druk Amsterdam 1989) nrs. 657, 658, 659 en 665. Overgenomen met toestemming van het NIOD te Amsterdam. Over de geschiedenis van Het Parool verscheen in 1991 een boek van Madelon de Keizer, Het Parool 1940-1945: een verzetsblad in oorlogstijd. Over de connecties met De Blaasbalg is meer te lezen in het boek van Willem van Bennekom over Maarten van Traa, de zoon van Jet van Traa: De jaren van Maarten van Traa (Amsterdam 2015).